dinsdag 23 juli 2019
naweeënvandepoëzie.jpg

Naweeën van de poëzie

Tijdens de week van de poëzie, eind januari begin februari van dit jaar, belandde op de redactie een gedicht van Sienna, een zesdejaarsleerling uit GO! basisschool Klim-Op in Tisselt. Haar gedicht deed ons toen denken aan werk van Remco Campert. Een klein half jaar later, in volle zomerzon, is het net andersom.

De prachtige gloednieuwe verhalenbundel van Campert die sinds mei in de boekhandel ligt en sinds deze week op de leestafel van de GO! redactie, doet ons nu aan Sienna denken. Dagelijksheden is een absolute aanrader voor mensen van 10 tot 100 jaar die elke dag een literaire parel lusten. Een fonkelend cadeau van een springlevende 90+'er. Als voorsmaakje deze Acacia voor Sienna.  


Acacia

's Ochtends kwam ik de huiskamer binnen. Er was iets anders dan anders. Het daglicht was van een andere kwaliteit dan op andere ochtenden. Het licht was lichter. Ik liep naar het raam en keek naar buiten. Iets viel op door zijn afwezigheid. De acacia die gisteren nog in grillige schoonheid voor mijn huis zijn takken spreidde was in de loop van de nacht omgezaagd. De gemeente had een aanslag gepleegd op mijn uitzicht en op een springlevend wezen. Slechts zijn stomp en de herinnering aan zijn trotse verschijning bleven over. Ik zal hem nooit vergeten, zoals ik ook mijn dode vrienden niet vergeet. Zo houd ik ze in leven.
   Lang geleden heb ik ook bomen vermoord. Het was in een tijd van moorden. In de laatste winter van de oorlog woonde ik aan de rand van een bos. Als de schemering viel hakten een vriendje en ik jonge berkenbomen om. We zaagden ze klein en kloofden met onze handbijl de blokken. Die verkochten we vervolgens aan de buren. Het sap van de berken was kleverig en rook lekker.
   Aan het einde van de oorlog kwam er een vluchtende Duitse tank in het bos gelegen. De bemanning was jong, een paar jaar ouder dan ik. Ze werden geleid door een oudere officier met een zegelring en een aristocratisch uiterlijk. Diep in het bos was een kamp voor onderduikers ingericht. Ze sliepen in bedden gemaakt van berkentwijgen. Na de oorlog ontmoette ik de oprichter van dit kamp, een verzetsman die Von Baumhauer bleek te heten.
   In mijn tuin staat een slanke met de wind meezwiepende berk, zo hoog dat hij boven de huizen uitsteekt. Elke dag kijken we naar elkaar. En zo raakt alles verbonden. Jongensleven, bomen, oorlog, de Russische berkenwouden die je op foto's in het Duitse propagandablad Signaal zag afgebeeld. Zo blijft wijlen mijn acacia met zijn blaadjes zijn licht en schaduw werpen.

Uit Dagelijksheden 2019 (De Bezige Bij)

 

Zie ook 'Een daad van bevestiging'