Kapitaal van de 21e eeuw
“Ah nee mevrouw, we zijn hier om Nederlands te leren.”
Meertalenbeleid op school: 10 veelgestelde vragen
Chemie in het Engels spreekt makkelijker
Stop PAV in een krachtige leeromgeving
Wereldburgerschap begint in de kleuterklas
Scholen tonen hun warm hart met GO! for Life
Loop geen vorige edities mis
‘Hoe moeten we differentiëren?’, ‘Hoe kunnen we de leerlingen motiveren?’, ‘Hoe moeten we ze evalueren?’. Recent onderzoek toont aan dat leerkrachten PAV met hun vak worstelen.
In 2013 peilde het departement Onderwijs en Vorming voor het eerst naar de beheersing van de eindtermen Project Algemene Vakken (PAV) op het einde van de derde graad van het Beroepssecundair Onderwijs (BSO). Het onderzocht of de leerlingen over de nodige kennis en vaardigheden beschikken om functionele lees-, luister- en rekentaken uit te voeren en informatie te verwerven en te verwerken. Hieruit bleek dat minder dan de helft van de leerlingen de eindtermen voor lees-, luister- en rekenvaardigheid behaalde. Voor het verwerven en verwerken van informatie scoorden ze beter, al blijven ook hier de resultaten zwak.
Via het leervak PAV worden in alle graden van het BSO de traditionele algemene vakken Nederlands, wiskunde, maatschappelijke vorming en wetenschappen geïntegreerd aangeboden. De leerlingen verwerken de levensechte en herkenbare inhouden van die vakken als één geheel, zoals dat ook in het echte leven gebeurt. De leerkracht geeft het leervak PAV vier tot acht uren per week. In maatschappelijk relevante thema’s komen de verschillende vakinhouden concreet en functioneel aan bod zodat de leerlingen taal-, reken- en sociale vaardigheden kunnen inoefenen. ‘Op naar de arbeidsmarkt’ en ‘Op eigen benen staan’ staan centraal in de derde graad PAV.
Van 2015 tot 2017 zocht de UGent naar een verklaring voor de zwakke peilingsresultaten. Via een screeningsmodel bekeken de onderzoekers in hoeverre PAV-leerkrachten erin slagen om voor hun leerlingen een krachtige leeromgeving te creëren. Ze onderzochten de concrete klaspraktijk, de pedagogisch-didactische vaardigheden van de PAV-leerkrachten en de mate waarin zorg op maat in de lessen aan bod komt.
De resultaten waren teleurstellend. De meeste PAV- leerkrachten hanteren een strakke, leerkrachtgestuurde stijl en houden vast aan de traditionele lesbundels. Doceren, onderwijsleergesprek en cursorisch lesgeven overwegen. Ze zetten weinig in op zelfsturing, differentiatie en coöperatief leren. Projecten blijven bij een thematische behandeling van de leerstof hangen. Leerlingen hebben nauwelijks invloed op de inhoud van het vak. Reflectie, het aannemen van een kritische houding en het uitdenken van leerstrategieën zijn zelden aandachtspunten in de lessen die de onderzoekers bijwoonden. Levensechte contexten en de verbinding van het vak met de toekomstige beroepspraktijk komen weinig aan bod. De leerkrachten evalueren de leerlingen op een vrij klassieke manier.
Ander recent onderzoek naar de resultaten van de vakoverschrijdende eindtermen burgerschapseducatie toont aan dat onze BSO-leerlingen ook voor burgerzin en kritisch denken ondermaats scoren.
Wat scheelt er met PAV?
Isabelle Janssens, pedagogisch begeleider en lid van de stuurgroep opvolgonderzoek: “Houders van een diploma PAV zijn een minderheid onder de leraren PAV. Elke leerkracht met een diploma algemene vakken kan PAV geven. De meeste PAV-leerkrachten kregen een algemene opleiding en zijn onvoldoende vertrouwd met de specificiteit van het BSO, de tekorten aan cognitieve en uitvoerende vaardigheden van de BSO-leerlingen en de factoren die hun motivatie bevorderen. Uit het onderzoek blijkt ook dat de meeste leerkrachten PAV uit de opleidingen talen en geschiedenis komen. Ze voelen zich minder thuis in functionele rekenvaardigheid en wetenschappen. Voor een taalleerkracht is het niet eenvoudig om het met de leerlingen over erfelijkheid of de evolutietheorie te hebben, net zoals een leerkracht wiskunde moeite heeft om met ex-OKAN-leerlingen rond specifieke taalbehoeften te werken. De PAV-leerkracht geeft zelf aan dat hij of zij over te weinig vakinhoudelijke en vakdidactische vaardigheden beschikt om de verschillende deelgebieden evenwaardig aan bod te laten komen. Meer en meer PAV-leraren zijn vragende partij om in duo of trio voor een grotere klas te staan. Zo kunnen ze elk vanuit hun specialiteit de leerlingen begeleiden en elkaar collegiaal versterken. Er is dus een duidelijke nood aan ondersteuning van deze leraren.”
Leerkrachten die PAV geven zijn zich er wel degelijk van bewust dat hun vooropleiding bepaalt op welke domeinen ze de nadruk leggen. Ze beseffen dat heel wat leerlingen de eindtermen PAV niet halen. Verontrustender is dat ze van hun leerlingen ook weinig verwachten. De meeste PAV-leraren die ook in andere onderwijsvormen les geven, zijn graag bereid om hun PAV-lesuren voor uren in andere onderwijsvormen in te ruilen. Ze hebben hun twijfels bij de geïntegreerde aanpak van PAV. Meer dan de helft van de leerkrachten beweert dat PAV tot een minder diepgaande behandeling van de verschillende domeinen leidt. Het geïntegreerde aanbod komt volgens hen onvoldoende tegemoet aan de talige noden van anderstalige leerlingen. Heel wat leerkrachten pleiten dan ook voor een afsplitsing van het vak Nederlands van het geïntegreerde PAV.
Isabelle Janssens: “Leerkrachten PAV vragen zelf om hulp en duidelijkheid. Ze vinden dat ze over te weinig kennis (reken- contra taalvaardigheid, wetenschappelijke vaardigheden) en didactische competenties (bedenken van werkvormen, coaching van leerlingen) beschikken. In de lerarenopleiding gaat er volgens hen te weinig aandacht naar specifieke didactiek. Ik pleit voor een bijkomende specialisatie PAV, vergelijkbaar met die van het Buitengewoon Onderwijs. Een inclusieve school heeft nood aan onderwijsprofessionals die zowel inhoudelijk als methodisch op hun taak zijn voorbereid, die weten hoe ze hun leerlingen moeten coachen. PAV- leraren weten zelf wel waarin ze ondersteuning nodig hebben of waar ze op vast lopen.”
Isabelle Janssens: “Zonder krachtige leeromgeving is er voor PAV geen beginnen aan. Leerplangericht werken vereist minimale materiële vereisten zoals voldoende computers en ondersteunende leer-, spel- en andere materialen. In een krachtige leeromgeving moet co- of teamteachen mogelijk zijn. Een PAV-ruimte moet aan een aantal criteria voldoen, anders is het voor PAV-leraren onmogelijk om het leerplan te realiseren.
Het onderzoek wijst uit dat leraren PAV en praktijkvakken die samen inhouden en projecten uitwerken, meer leereffect genereren. Directies zetten dan de vakgroepen PAV en praktijkvakken samen en volgen hun projectmatige werking op. Scholen kunnen hun kennis en deskundigheden binnen de scholengemeenschap uitwisselen en aan schooloverstijgende expertisenetwerken over PAV deelnemen. In de derde graad kan je met de levensbeschouwelijke vakken samenwerken om het burgerschap en het kritisch denken van de leerlingen te bevorderen. Scholen en lerarenopleiding moeten beter samenwerken om tijdens en na de opleiding de vakinhoudelijke en didactische vaardigheden van studenten en leerkrachten te versterken. Het vak vergt heel wat voorbereiding en door de toepassing van het M-decreet wordt die lesopdracht inhoudelijk almaar zwaarder. Je moet letterlijk van alle markten thuis zijn. Directies moeten dus voorrang geven aan leerkrachten die echt voor PAV kiezen.”
Ook pedagogisch adviseurs en leerkrachtenopleiders kunnen elkaar versterken en een lerende gemeenschap vormen. Daarom werkten de pedagogisch adviseurs PAV samen met de leerkrachtenopleidingen van UGent, VUB, HoGent en Howest een aantal professionaliseringspakketten uit om de inhoudelijke of vakdidactische competenties van de PAV-leerkracht te versterken.
Dit initiatief kadert binnen het GO! strategisch plan (het GO! biedt zijn leerlingen en cursisten kwalitatief onderwijs op maat aan dat gebruik maakt van aangepaste leervormen).