donderdag 27 september 2018
in_de_lerarenkamer_shutterstock_352302998.jpg

Werkingsmiddelen

De scholengroepen ontvangen naast uren en punten voor personeel ook werkingsmiddelen om onderwijs te organiseren. Ook de administratie en de pedagogische diensten ontvangen werkingsmiddelen om hun opdracht uit te voeren.

Scholengroepen

Bij de opstart van het GO! heeft de overheid middelen vrijgemaakt voor de overkoepelende ondersteunende administratie. En zoals bij de andere onderwijsverstrekkers zijn er middelen voor de scholen. De scholengroepen daarentegen ontvangen geen middelen om de scholen te ondersteunen in hun opdracht.

Sinds de dotatie werkingsmiddelen 2009 wordt rekening gehouden met de sociale achtergrond van de leerlingen in het gewoon onderwijs en ligt de lat gelijk tussen de verschillende onderwijsnetten. De middelen die de overheid toekent, worden op basis van door de Raad GO! vastgelegde criteria verdeeld over de scholengroepen, die ze op hun beurt, via een beslissing van hun raad van bestuur, verder verdelen over de scholen.

In de begroting van het departement Onderwijs en Vorming voor alle onderwijsverstrekkers samen werden deze bedragen opgenomen:

in1000euro.PNG

De stijgingen en dalingen zijn hoofdzakelijk te verklaren door de evolutie van het aantal leerlingen tussen 2015 en 2016. De leerlingencijfers van 2016 worden gebruikt om de dotatie van 2017 te bepalen.

De ‘eenmalige’ besparingen op werkingsmiddelen voor de dotatie 2015 (2,3% in het basisonderwijs en 4,5% in het secundair onderwijs) zijn ook op de dotatie 2017 toegepast. Dat betekent een verlies van € 6,25 miljoen.

Daarenboven werden de werkingsmiddelen in 2017 niet geïndexeerd, waardoor het GO! € 3,25 miljoen minder kreeg. Door deze besparingen kreeg het GO! in 2017 maar € 178 miljoen voor het leerplichtonderwijs in plaats van € 187,5 miljoen. 

Het GO! ontvangt de volgende bedragen (in euro) per leerling:

dotatiewerkingsmiddelen_nieuw.PNG

Deeltijds kunstonderwijs

Ook al groeit het aantal leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs van het GO! constant aan, toch is door de bijkomende besparingen (vanaf 2015) bij de overheid het bedrag dat het GO! per leerling krijgt, gedaald van € 166 in 2009 naar € 129,15 € in 2017. De scholengroepen passen dit verschil in de feiten bij, maar dat gaat ten koste van andere onderwijsniveaus en -vormen.

Wij vragen dat het bedrag van de dotatie wordt opgetrokken naar de reële kostprijs van een leerling in het deeltijds kunstonderwijs en dat het wordt teruggezet op (minimaal, gezien het niet-indexeren) € 166 per leerling. Wij vragen ook dat het bedrag van de dotatie vervolgens mee evolueert met de groei van de schoolbevolking.

Wij blijven herhalen dat de Vlaamse overheid in de middelen hoort te voorzien die het GO! nodig heeft voor de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs: uren, werkingsmiddelen, infrastructuur, leerlingenvervoer, regelgeving e.d. Academies moeten in staat zijn om autonoom en onafhankelijk van bijkomende middelenstromen te functioneren. Dat onafhankelijk zijn van bijkomende middelenstromen is voor het GO! een voorwaarde om op een eerlijke manier deeltijds kunstonderwijs te kunnen organiseren. Die onafhankelijkheid is ook absoluut noodzakelijk om te kunnen inspelen op de mogelijkheden die de nieuwe opleidingsstructuur biedt. Andere onderwijsverstrekkers kunnen op derdenmiddelen rekenen; in het gefinancierd onderwijs kunnen die extra middelen enkel van de Vlaamse overheid zelf komen.

Als niet voldaan wordt aan die onafhankelijkheidsvoorwaarde, wordt de grondwettelijke opdracht van het GO! zowel politiek als beleidsmatig miskend.

Geconsolideerde jaarrekening GO!

Elk jaar moet de Raad van het GO! voor 30 september zorgen voor een geconsolideerde jaarrekening over het voorgaande boekjaar. Dit jaarverslag wordt op een vroeger tijdstip opgemaakt, op een ogenblik dat de geconsolideerde jaarrekening voor het net over het voorgaande boekjaar nog niet door de Raad is goedgekeurd. Daarom worden de cijfers van 2016 besproken. Een geconsolideerde jaarrekening moet een overzicht leveren van de resultaten van het gehele GO!, waarbij de cijfers van alle scholengroepen worden samengebracht met de cijfers van de centrale diensten. De jaarrekeningen van de verschillende entiteiten worden wiskundig samengevoegd en om dubbeltelling te vermijden worden onderlinge transacties en saldi geëlimineerd. Dit leidt tot positieve of negatieve consolidatieverschillen.

Het GO!, het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, is actief pluralistisch en streeft bij iedereen maximale leerwinst, totale persoonlijkheidsontwikkeling, maatschappelijke verantwoordelijkheid en individueel welbevinden na. Wat het GO! doet om dit allemaal te realiseren, wordt in de jaarrekening zichtbaar gemaakt. De Raad waakt over de economische leefbaarheid ervan op korte en lange termijn.

Eerst geven we de geconsolideerde jaarrekening van het gehele GO! en daarna die van de scholengroepen. De centrale diensten nemen immers een groot deel van het vermogen voor hun rekening en hun structuur is zo verschillend, dat het nuttig is ook de geconsolideerde jaarrekening van de scholengroepen zonder de centrale diensten voor te stellen.

Consolidatie van het gehele GO! is de integrale samenvoeging van jaarrekeningen en de eliminatie van onderlinge transacties en saldi van:

  • 27 scholengroepen;
  • GO! centrale diensten;
  • SKOGO (Stichting Kinderopvang GO!).

Als kerncijfers kunnen we meegeven:

  • balanstotaal: € 903 miljoen;
  • resultaat van het boekjaar: positief resultaat van € 16,75 miljoen;
  • overgedragen resultaat: tekort van € 267 miljoen;
  • eigen vermogen: € 824 miljoen =  91 % van totaal vermogen. 

De verhouding van elke entiteit in het balanstotaal is de laatste twee jaar zo goed als dezelfde gebleven: de centrale diensten nemen iets meer dan twee derde voor hun rekening (69,1 %), terwijl de scholengroepen iets minder dan één derde (30,6 %) vertegenwoordigen en SKOGO slechts 0,2 % voorstelt.

Activa

activa_in_euro_nieuw.PNG

De materiële vaste activa vormen de hoofdbrok van de vaste activa (99,96 %), omdat hierin de terreinen en gebouwen van het GO! opgenomen zijn. Het is ook het enige type vast actief dat in boekwaarde is toegenomen. De immateriële en financiële vaste activa zijn in waarde gedaald.

Vaste activa

  • 80% gebouwen en terreinen (incl. in aanbouw);
  • 10% installaties en machines (computers, keukens, e.d.);
  • 9% meubilair en rollend materieel.

In het GO! werd financieel meer geïnvesteerd dan er werd afgeschreven of verkocht, maar heel wat activa hebben ondertussen een boekwaarde van 0 euro en deze zouden ook vernieuwd moeten worden.. De scholengroepen investeerden gemiddeld € 1,02 miljoen. Dit is aanzienlijk meer dan de afschrijvingen, die gemiddeld € 0,77 miljoen bedragen.  

De materiële vaste activa zijn de grootste groep aan vast actief in het GO!, omdat het GO! een groot patrimonium heeft. De terreinen en gebouwen (incl. activa in aanbouw) palmen 80,6% van alle vaste activa in. De centrale diensten hebben € 49,0 miljoen geïnvesteerd in terreinen en gebouwen. Eind 2016 was er voor € 145,2 miljoen aankoopwaarde niet definitief opgeleverd.

materiële vaste activa.png

Uit onderstaande grafiek leidt men af dat het gebouwenpatrimonium trager vervangen wordt dan de huidige afschrijvingstermijn van 33 jaar. Bovendien is 90% van de GO! gebouwen reeds ouder zijn dan 33 jaar waardoor zij een boekwaarde van 0 euro hebben. De investeringen worden afgewogen ten opzichte van de gebouwen die nu nog een boekwaarde hebben in onderstaande grafiek en ook daar beschikken we over onvoldoende middelen om deze te vervangen. De oudere gebouwen vervangen is helemaal onmogelijk.

Dit bedrag wordt mee bepaald door de middelen die het GO! van de overheid krijgt. De afgelopen jaren werd hiervoor niet voldoende geïnvesteerd, dus zou ook die achterstand in vervangende nieuwbouw of grondige renovatie, die almaar groter wordt, moeten worden weggewerkt. Het GO! kan zijn patrimonium dus niet voldoende vernieuwen. De staat en de waarde van het patrimonium dalen (zie hoofdstuk ‘Infrastructuur’).

boekwaarde.PNG

Voor installaties, machines en uitrusting is er een andere verdeling bij de scholengroepen dan bij de centrale diensten. In totaal is de boekwaarde hiervan bij het GO! met 3,32% gestegen. Maar bij de centrale diensten is die met 10% gedaald, terwijl ze bij de scholengroepen met 4 % gestegen is. Eind 2016 beschikken de centrale diensten voornamelijk over technische installaties (€ 1,5 miljoen) en computeruitrusting (€ 1,0 miljoen). De scholengroepen daarentegen hebben meer installaties en uitrusting (€ 26,8 miljoen), technische installaties (€ 14,7 miljoen), computeruitrusting (€ 10,3 miljoen) en keukeninstallaties (€ 8,7 miljoen).

Het meeste meubilair en rollend materieel zit logischerwijze bij de scholengroepen (98,7%). De scholengroepen beschikken voornamelijk over schoolmeubilair (53%), bussen (21%), kantoormeubilair (11%) en telematicamateriaal (10%), de centrale diensten hebben vooral kantoormeubilair (96 %).

Vlottende activa 

Zowel bij de scholengroepen als bij de centrale diensten bestaat het vlottende actief vooral uit geldbeleggingen en liquide middelen. Bij de centrale diensten is het meeste geld belegd (73,1%), terwijl het bij de scholengroepen overwegend op bankrekeningen staat (77,7%). Er mogen enkel risicoloze beleggingen genomen worden.

De voorraden bestaan voornamelijk uit grondstoffen (41,1%), hulpstoffen (27,4%) en brandstoffen voor verwarming (17,4%) en in mindere mate uit goederen en materiaal bestemd voor verkoop (9,2%), gereed product (4,2%) en goederen in bewerking (0,7%). De voorraad bij de centrale diensten is promotiemateriaal in de webwinkel.

De vorderingen op korte termijn zijn vervolgens met 23,7% gestegen. Bij de scholengroepen bestaan de kortlopende vorderingen voor 70% uit leerlingenfacturen.

Passiva

passivatabel.PNG

Het eigen vermogen binnen de consolidatie is aanzienlijk gestegen met € 41,8 miljoen, vooral te verklaren door een toename van de kapitaalsubsidies met € 24,8 miljoen en een toename van het overgedragen resultaat met € 16,8 miljoen (resp. € 10,7 miljoen bij de centrale diensten en € 6,1 miljoen bij de scholengroepen).  

Artikel 42 § 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende een geïntegreerde boekhouding bepaalt dat de investeringsdotaties en soortgelijke voor investeringen in resultaat worden genomen volgens hetzelfde ritme van de afschrijvingen, waarvoor ze werden verkregen. Dit zijn de kapitaalsubsidies. De tegenpost van de investeringsdotatie is de rubriek “dotaties, subsidies, toelagen en soortgelijke” als onderdeel van het eigen vermogen.

Het kapitaal en de reserves blijven nagenoeg constant. Het kapitaal vertegenwoordigt het aanvangspatrimonium van het GO! voor € 566 miljoen in de boekhouding van de centrale diensten en voor € 106 miljoen bij de scholengroepen.

De centrale diensten slepen een overgedragen verlies met zich mee als gevolg van de geboekte afschrijvingen op het aanvangspatrimonium. Bij het starten van de boekhouding wou men een zicht hebben op de waarde van de gebouwen. Daarom werd een waarde en een afschrijving geboekt. Deze afschrijvingen werden in de resultatenrekening op een kostenrekening geboekt, waardoor een verlies werd geboekt. Dit verlies verminderde wel door het positieve resultaat van € 10,7 miljoen. De scholengroepen hebben hun overgedragen resultaat met 6,02% verhoogd tot € 107,9 miljoen.

De schulden zijn zowel bij de centrale diensten als bij de scholengroepen toegenomen. Bij de scholengroepen enerzijds met 2,5% of € 0,5 miljoen, anderzijds bij de centrale diensten met 3,3% of € 1,9 miljoen.

Resultatenrekening

Het geconsolideerde resultaat van het boekjaar 2016 is een positief resultaat van € 16,7 miljoen tegenover een positief resultaat van € 18,5 miljoen in 2015. Dit is het gevolg van een positief operationeel resultaat van € 5,8 miljoen, een financieel resultaat van € 0,2 miljoen en ten slotte een uitzonderlijk resultaat van € 10,7 miljoen.

resultatenberekeningtabel.png

Operationeel resultaat

Het operationele werkingsresultaat bedraagt in 2016 € 5,8 miljoen, wat € 1,2 miljoen minder is dan in 2015. De kosten zijn in vergelijking met 2015 € 10,3 miljoen gestegen, terwijl de opbrengsten slechts met € 9,1 miljoen zijn toegenomen.

74% van de werkingsopbrengsten komt uit dotaties, toelagen en subsidies, 7 % uit omzet van voornamelijk schoolmaaltijden en 19% uit andere operationele opbrengsten. De werkingskosten bestaan voor de helft uit de aankoop van diensten en diverse goederen, 30,7 % uit loonkosten, 11,9% uit afschrijvingen en 6,0% uit verkoopkosten. Het financiële resultaat van 2016 is met € 0,6 miljoen gedaald tot € 0,2 miljoen.

Het uitzonderlijke resultaat is ten slotte voornamelijk het gevolg van de meer- of minderwaarde op de verkoop van vaste activa.

Jaarrekening centrale diensten

Voor de centrale diensten bespreken we de jaarrekening 2017. Conform het Rekendecreet bestaat de rapportage uit een ‘bedrijfseconomisch luik’ en een ‘begrotingsluik’. Dit gaat over de cijfers van de administratie en van de pedagogische diensten.

De centrale administratie moet zowel een bedrijfseconomische als een budgettaire boekhouding voeren, met een belangrijke focus op het budgettaire, aangezien zij als overheidsorgaan wordt beoordeeld op basis van deze uitvoeringen en begrotingen. In wat volgt wordt het bedrijfseconomische resultaat besproken.

De Raad heeft de jaarrekening 2017 vastgesteld op 30 maart 2018.

tabelpassiva.PNG
tabelresultatenberekening.PNG

Balans

ACTIVA

De vaste activa zijn de bezittingen die er voor langere tijd zijn, zoals gebouwen, machines en meubilair. De vaste activa zijn met € 18,06 miljoen gestegen ten opzichte van vorig boekjaar. Dit is voornamelijk het gevolg van de evolutie van de waarde van terreinen en gebouwen die van € 514 miljoen euro naar € 532 miljoen euro zijn gestegen.

Er zijn geen immateriële vaste activa aangekocht en de totale afschrijvingskosten bedragen € 5.000. Het gaat om weinig tastbare bezittingen die binnen het GO! hoofdzakelijk licenties en certificaten voor o.a. tekenprogramma’s, beveiligingsprogramma’s, apps en zo meer bevatten.

Er is voor € 42,494 miljoen geïnvesteerd in terreinen en gebouwen terwijl de afschrijvingskosten € 23,796 miljoen bedragen. Wanneer een gebouw ouder is dan 33 jaar wordt er niet meer op afgeschreven, wat het geval is voor 90 procent van de gebouwen in het GO!.

Bij de verkoop van vaste activa zoals gronden en bestaande gebouwen, en buitengebruikstellingen na de afbraak van een gebouw, worden zowel de oorspronkelijke aanschaffingswaarde als de geboekte afschrijvingen uit de boekhouding gehaald. Er is het afgelopen jaar voor € 5,217 miljoen historische aanschaffingswaarde en eenzelfde bedrag aan geboekte afschrijvingen uit de boekhouding gehaald. Dit gaat over 9 percelen grond en 8 bestaande gebouwen die werden verkocht. Daarnaast worden twee percelen grond en 1 bestaand gebouw onteigend. Al deze onroerende goederen hadden geen boekwaarde meer. De gerealiseerde meerwaarden, zijnde het verschil tussen de verkoopopbrengsten en de netto boekwaarden, bedragen € 5,003 miljoen en worden opgenomen in de resultatenrekening bij de niet-recurrente opbrengsten.

De netto boekwaarde van de installaties en machines bedraagt € 2,463 miljoen. Dit is een daling met € 556.000 ten opzichte van vorig jaar door aankopen van € 172.277 voornamelijk computeruitrusting en afschrijvingen van € 728.000.

De netto boekwaarde van het meubilair en rollend materieel is met € 77.000 aan afschrijvingen gedaald tot € 630.000.

De rubriek 28 ”financiële vaste activa“ wordt gehanteerd voor de registratie van de deelneming van het GO! in de private Stichting Kinderopvang Gemeenschapsonderwijs (SKOGO), die werd opgericht om de instroom van leerlingen in het GO! te bevorderen.

De vlottende activa zijn de bezittingen die relatief snel in geld kunnen worden omgezet. Ten opzichte van vorig boekjaar zijn ze met € 12,838 miljoen toegenomen.  De voornaamste wijzigingen doen zich voor bij de vorderingen, geldbeleggingen en liquide middelen.

Eind 2017 bedragen de openstaande werkingsvorderingen op ten hoogste één jaar € 10,209 miljoen, een afname met € 2,946 miljoen  ten opzichte van 2016 .

Op 31 december 2017 had het GO! voor € 100,4 miljoen belegd in waardepapieren (zowel effecten als termijndeposito), een stijging met € 21,103 miljoen ten opzichte van 2016. Wegens een overaanbod aan liquide middelen op de financiële markten, konden in 2017 niet steeds alle liquiditeitsoverschotten (her)belegd worden in vastrentende effecten. Daarom werd gekozen om een gedeelte op een termijndeposito te plaatsen. De liquide middelen, inclusief kassen, vertoonden einde 2017 een saldo van € 9,701 miljoen. Dit is een daling met € 2,354 miljoen ten opzichte van 2016. De netto toename in liquiditeiten bedraagt bijgevolg € 18,749 miljoen. Vermits het GO! enkel mag beleggen in door overheid gewaarborgde papieren, en het aanbod hierin daalt, kunnen niet alle vrijgekomen middelen belegd worden.

Het saldo van de overlopende rekeningen bedraagt € 914.000. Dit saldo slaat onder meer op kosten die de jaargrenzen overstijgen en dus deels betrekking hebben op 2018 en later. Daarnaast omvat dit saldo € 580.000 samengesteld uit twee onroerende goederen die eind 2017 waren verkocht, maar waarvoor de vordering niet tijdig meer kon worden geboekt. Bovendien werd € 216.000 geregistreerd op een wachtrekening.

PASSIVA

Het eigen vermogen is wat overblijft nadat alle bezittingen zijn verkocht aan boekwaarde en de resterende schulden zijn afgelost. Het GO! sluit het boekjaar 2017 af met een positief resultaat van € 13,324 miljoen. Het overgedragen netto verlies bedraagt dan € 361,948 miljoen.

Het saldo van de schulden op meer dan één jaar bedraagt € 152.000 en bestaat uit voorschotten op EU-subsidies voor vier Europese projecten die in 2016 en later zijn opgestart, maar waarvoor nog geen uitgaven zijn gedaan. Het bedrag van de ontvangen voorschotten werd als op te nemen lening geboekt, om te voldoen aan de budgetneutraliteit voor de verwerking van EU-subsidies.

De handelsschulden op ten hoogste één jaar bedragen € 6,223 miljoen en zijn met € 3,696 miljoen afgenomen ten opzichte van 2016. De leveranciersschulden vloeien voort uit de dagelijkse registratie van aankoopfacturen van zowel private als openbare crediteuren. Per einde van het boekjaar 2017 bedraagt deze schuld € 750.000. Het merendeel ervan is schuld aan private schuldeisers. De berekening van de provisie ‘te ontvangen facturen’ ontstaat vanuit de openstaande bestellingen waarvoor eind 2017 de prestaties of diensten geleverd zijn maar nog niet gefactureerd. Er werd een provisie van € 5,213 miljoen geboekt. Waardoor het saldo van de provisie stijgt tot € 5,473 miljoen.

De openstaande sociale schulden bedragen op het einde van het boekjaar € 2,954 miljoen.

Het totaal van de balanspost ‘overige schulden’ bedraagt € 6.000 en omvat twee waarborgen uit 2010 van € 1.000, en een bijkomende borgstelling van € 5.000 die in 2015 genomen werd voor de uitvoering van werkzaamheden.

Het saldo bij de overlopende rekeningen bedraagt € 550.000.

Resultatenrekening

De centrale diensten realiseren eind 2017 een netto resultaat van € 13,324 miljoen.

operationeel.png (2)

Het operationele resultaat is positief. Er werden meer inkomsten dan uitgaven geboekt.

De operationele inkomsten zijn met € 7,236 miljoen gestegen, terwijl de operationele uitgaven met € 2,120 miljoen zijn gedaald.

De stijging van de operationele inkomsten is voornamelijk het gevolg van een stijging van de inkomens en kapitaaloverdrachten met € 8,259 miljoen. Dit zijn de in resultaat genomen investeringsdotaties en andere dotaties en subsidies die het GO! toegekend kreeg in 2017. Dit gaat onder meer over extra VGC-subsidies en de dotatie Klimaatfonds.

De uitgaven voor diensten en diverse goederen zijn met € 1,369 miljoen gedaald, voornamelijk omdat er minder gebouwen gehuurd worden voor de tijdelijke huisvesting in het kader van nieuwbouwprojecten (-€ 467.000). Daarnaast moesten er in 2017 uiteindelijk minder modulaire units worden geplaatst dan vorig boekjaar. De personeelskosten dalen met € 425.000, of 2,5% ten opzichte van vorig boekjaar. De totale afschrijvingskosten in 2017 op immateriële en materiële vaste activa bedragen € 24.607 en zijn met € 2,043 miljoen gedaald ten opzichte van 2016. De inkomsten uit beleggingen bedroegen € 106.000 door de lage rentevoeten op overheidspapier en de bankkosten bedroegen € 18.000, wat een financieel resultaat van € 88.000 oplevert.

Het uitzonderlijke resultaat bestaat langs de inkomstenzijde in 2017 uit € 5,003 miljoen gerealiseerde meerwaarden op verkopen van gronden en gebouwen. De uitzonderlijke kosten voor een bedrag van € 176. K hebben betrekking op verkoop- en verhuuropbrengsten die doorgestort werden aan de scholengroepen. Een percentage van de gerealiseerde verkoopopbrengsten wordt immers doorgestort aan de betrokken scholengroep om kleine infrastructuurwerken te bekostigen.

Het netto resultaat van het boekjaar 2017 bedraagt € 13,324 miljoen. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het gecumuleerde overgedragen verlies van € 375,272 miljoen per einde vorig boekjaar, waardoor het over te dragen verlies per einde boekjaar 2017 een bedrag van € 361,948 miljoen vertegenwoordigt.

Ga naar het colofon

Ontvang het "Helemaal GO!"-magazine in je mailbox.

Laden...