donderdag 11 augustus 2016
standpuntloopbaandebat.jpg

Naar een transparante, duidelijke en werkbare opdracht in het onderwijs

Binnenkort start de tweede fase van de besprekingen van de loopbaan in het onderwijs. In voorbereiding hierop schreven het KOV, OVSG, POV en het GO! een gezamenlijk standpunt.

Het is een onmiskenbare tendens dat er vanuit de maatschappij steeds meer wordt verwacht van het personeel in de scholen en meer specifiek van de leraren. De opdracht van de leraar is al jarenlang veel meer dan lesgeven alleen. De leraar draagt daarbij niet alleen kennis over, maar hij is vooral coach en begeleider van leerprocessen, hij is opvoeder, organisator, mentor…

Schoolbesturen moeten dan ook een beroep kunnen doen op personeel dat die diverse taken aankan en een personeelsbeleid kunnen voeren dat de speciefieke competenties en talenten én de expertise van de personeelsleden optimaal benut.

Toch wordt de opdracht van de leraar nog altijd uitgedrukt in een aantal contacturen per week. Dat aantal contacturen weerspiegelt al lang niet meer de werkelijkheid van de omvang van de opdracht. Van leraren wordt veel meer gevraagd, niet alleen op school maar ook daarbuiten. Zo wordt, bij wijze van voorbeeld, het overleg op school, de vak(groep)werking, de vertegenwoordiging in diverse - ook schoolexterne - organen, de eigen professionalisering … niet verrekend in de contacturen. Ook het Rekenhof pleit er in zijn rapport over de rechtspositie van het onderwijspersoneel voor de opdracht van de leraar te herdefiniëren en niet langer uit te drukken in contacturen per week.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat de reële tijd die de leraar aan zijn opdracht besteedt, in de lijn ligt van de prestaties van het personeel in andere beroepssectoren. De koepels en het GO! kunnen zich dan ook vinden in een jaaropdracht van gemiddeld 38 uur per week.

De omzetting van die 38 uur naar de concrete opdracht van de leraar is een taak voor het schoolbestuur, en gebeurt uiteraard ook in overleg met de leraar. Schoolbesturen hebben daarbij nood aan voldoende ruimte om hun leraren in te zetten waar ze het best renderen en hun professionaliteit verder kunnen ontplooien, om hen te coachen en te begeleiden of te sturen, waar dat nodig mocht zijn.

De koepels en het GO! verwachten van de overheid dat zij die ruimte creëert en stimuli aanreikt die de slagkracht van de schoolbesturen vergroten. Schaalvoordelen verbonden aan een affectatie aan het schoolbestuur zouden ervoor kunnen zorgen dat elke startende leraar een volwaardig opdrachtenpakket krijgt en op de ondersteuning mag rekenen die hij nodig heeft.

In die situaties waar het leerrecht van de leerlingen in de verdrukking komt of ernstig bedreigd wordt, moet het schoolbestuur snel, maar ook flexibel kunnen ingrijpen via instrumenten die de focus leggen op de inhoud en niet op de procedures. De koepels en het GO! pleiten ervoor dat schoolbesturen de mogelijkheid krijgen een dergelijk HR-beleid uit te werken, waarbij de focus ligt op het opvolgen en coachen, eerder dan op formele evaluatieprocedures. In zijn rapport vraagt het Rekenhof zich overigens af of het nodig is élk personeelslid aan een formele evaluatieprocedure te onderwerpen.


Lieven Boeve           
directeur-generaal Katholiek onderwijs Vlaanderen   

Patrick Delbaere 
algemeen directeur Onderwijssecretariaat van de Vlaamse Steden en Gemeenten

Patrick Weyn
directeur Provinciaal Onderwijs Vlaanderen

Raymonda Verdyck
afgevaardigd bestuurder GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap


Je vindt hier een pdf-versie van het gezamenlijke standpunt.