dinsdag 27 augustus 2019

Het GO! krijgt niet waar het recht op heeft

Een maximumfactuur invoeren kan een oplossing zijn voor ouders die de schoolkosten anders moeilijk kunnen verteren. Het GO! is voorstander. Maar scholen hebben ook veel noden. En die moet de overheid natuurlijk eveneens lenigen, want nu dekt de dotatie lang de infrastructuurkosten niet.   

boekhouding_rh.jpg

Het begin van het schooljaar brengt voor veel ouders zorgen met zich mee wat studiekosten betreft. In De Morgen werd daarom een oproep gelanceerd om de maximumfactuur ook in het secundair onderwijs in te voeren. Als ouders hun schoolfacturen niet betalen, is dat immers omdat ze dat niet kunnen. Dat leiden we af uit onderzoek van vzw Schulden op School én ondervinden we jaar na jaar in onze scholen. Nochtans zet het GO! al heel lang in op een goed (preventief) kostenbeleid. En met succes: in het bewuste artikel lees je dat de studiekosten bij het GO! het laagst liggen - maar liefst een kwart lager dan bij het vrij onderwijs.

De verklaring hiervoor ziet Katholiek Onderwijs Vlaanderen in het feit dat - in tegenstelling tot het gemeenschapsonderwijs - hun scholen "een deel van hun werkingsmiddelen ook moeten gebruiken voor infrastructuurwerken, omdat de overheid deze slechts gedeeltelijk subsidieert". Men vergeet te vermelden dat de middelen die het GO! krijgt ook ruimschoots onvoldoende zijn om de 'onderhoudsnoden' van onze scholen te dekken. Het is dan ook erg kort door de bocht om als oorzaak voor de hogere studiekosten louter te verwijzen naar de middelen voor infrastructuur.

Zelfvoorzienend

We hebben de berekening gemaakt. Het GO! beheert een patrimonium van in totaal 4 miljoen vierkante meter aan gebouwen en heeft jaarlijks 430 miljoen euro nodig om dit in stand te kunnen houden. Vandaag bedraagt onze dotatie voor infrastructuur 60 miljoen euro, wat een kloof oplevert van maar liefst 370 miljoen euro. Voor elke euro die we krijgen, hebben we er dus 6 nodig.

Een aantal factoren maken dat het GO! niet krijgt waar het eigenlijk recht op heeft. De jaarlijkse basisdotatie voor infrastructuur wordt - in principe - berekend op basis van het aantal leerlingen. En ondanks onze aanhoudende groei als net, waarbij we evolueerden van 166.992 leerlingen in 1989 naar 212.490 in 2019, werd de berekening voor deze middelen nooit aangepast. Met andere woorden: voor 20 procent van onze leerlingen krijgen we vandaag geen infrastructuurmiddelen.

Ook in het GO! zien scholen zich dus genoodzaakt een aanzienlijk deel van hun eigen werkingsmiddelen aan het onderhoud van hun gebouwen te besteden. Nazicht van de cijfers leert dat het gemiddeld om 11 miljoen euro per kalenderjaar gaat. En dan hebben we het niet over de inspanningen die ouders en vriendenkring vaak leveren om de klas of de speelplaats in een nieuw jasje te steken.

Het is dan ook niet voor niets dat in ons Memorandum, waaraan meer dan 20.000 collega's en leerlingen meewerkten, infrastructuurmiddelen als een van de speerpunten naar voren wordt geschoven. Kwaliteitsvol onderwijs heeft nood aan een gezond, veilig en comfortabel schoolgebouw. Er is een grote inhaaloperatie in scholenbouw en een structurele verhoging van de jaarlijkse middelen voor onderhoud en vervangingsbouw nodig. Jaarlijks moet het GO! overigens meer dan 5.000 leerlingen weigeren omdat er onvoldoende middelen zijn om bijkomende plaatsen te creëren. De vrije keuze is hierdoor niet meer gewaarborgd.

Het stemt ons wel hoopvol dat er in de startnota voor de regeringsvorming alvast gewag wordt gemaakt van investeringen in aantrekkelijke schoolgebouwen. Die investeringen zijn hoognodig. We kijken met zijn allen uit naar wat het regeerakkoord hierover zal zeggen.

De vraag om de nodige middelen voor infrastructuur te herbekijken staat los van de toenemende studiekosten en de vraag naar een maximumfactuur. Een goed kostenbeleid op schoolniveau en preventieve kostenbeheersende maatregelen staan los van het feit dat scholen een deel van hun werkingsmiddelen momenteel opofferen aan infrastructuur. Als ouders niet kunnen betalen, heeft dat gevolgen voor de onderwijskansen van hun kinderen. In nogal wat gevallen belemmeren de hoge kosten van sommige richtingen de toegang tot onderwijs. Volledig kosteloos onderwijs zou natuurlijke optimaal zijn, maar we weten dat dat een enorme budgettaire impact meebrengt. Daarom vroegen we in ons Memorandum aan de volgende regering om een maximumfactuur in te voeren voor

het secundair onderwijs, zoals het geval is voor het basisonderwijs. Want de studiekeuze van onze kinderen moet afhangen van hun talenten en interesses, niet van de middelen van hun ouders.

Persverantwoordelijke

David En Nathalie 00

Nathalie Jennes & David Janssens

02 790 95 35

persdienst@g-o.be

Schoolkostenbeheersing

2 kinderen - klas - kleuren - basisonderwijs - lager onderwijs - horizontaal - JD.jpg
  • We willen betaalbaar onderwijs: een maximumfactuur voor het hele secundair onderwijs en gratis maaltijden op school.

  • Naast betaalbaar onderwijs zetten we in op kostenbeheersend beleid van scholen en armoedevaardig onderwijspersoneel.

  • We zijn waakzaam voor de commercialisering van onderwijs (denk maar aan boekenleveranciers, maar evengoed ICT-materialen).

Lees meer over Schoolkostenbeheersing