vrijdag 13 september 2019
werkingsmiddelen_rh.jpg

Werkingsmiddelen

De scholengroepen ontvangen naast door de overheid gefinancierde personeelsomkadering (uren en punten) voor personeel ook werkingsmiddelen om onderwijs te organiseren. Ook de administratie en de pedagogische diensten ontvangen werkingsmiddelen om hun opdracht uit te voeren.

Scholengroepen

Bij de opstart van het GO! heeft de overheid middelen vrijgemaakt voor de overkoepelende ondersteunende administratie. En zoals bij de andere onderwijsverstrekkers zijn er middelen voor de scholen. De scholengroepen daarentegen ontvangen geen middelen om de scholen te ondersteunen in hun opdracht.

Sinds de dotatie werkingsmiddelen 2009 wordt rekening gehouden met de sociale achtergrond van de leerlingen in het gewoon onderwijs en ligt de lat gelijk voor de verschillende onderwijsverstrekkers. De middelen die de overheid toekent, worden op basis van door de Raad GO! vastgelegde criteria verdeeld over de scholengroepen, die ze op hun beurt, via een beslissing van hun raad van bestuur, verder over de scholen verdelen.

In de begroting van het departement Onderwijs en Vorming voor alle onderwijsverstrekkers samen werden deze bedragen opgenomen:

Knipsel_werkingsmiddelen_in_1000.JPG

De stijgingen zijn hoofdzakelijk te verklaren door de evolutie van het aantal leerlingen tussen 2016 en 2017. De leerlingencijfers van 2017 worden gebruikt om de dotatie van 2018 te bepalen. Daarbovenop voorzag de Vlaamse overheid voor 2018 ook eenmalig in extra gekleurde middelen ter ondersteuning van leerkrachten in de klas in het basisonderwijs (€ 8,3 miljoen voor het gewoon basisonderwijs en € 0,7 miljoen voor het buitengewoon basisonderwijs), die mee in bovenstaande bedragen zijn opgenomen.

De ‘eenmalige’ besparingen op werkingsmiddelen voor de dotatie 2015 (2,3% in het basisonderwijs en 4,5% in het secundair onderwijs) zijn ook op de dotatie 2018 toegepast. Dat betekent een verlies van € 6,25 miljoen. Daarenboven werden de werkingsmiddelen in 2018 voor het gewoon secundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs maar voor 60% geïndexeerd, waardoor het GO! € 0,82 miljoen minder kreeg.

Het GO! ontvangt de volgende bedragen (in euro) per leerling:

Knipsel_dotatie_werkingsmiddelen_per_leerling.JPG

Deeltijds kunstonderwijs

Het aantal leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs van het GO! groeit constant aan. Door de bijkomende besparingen (vanaf 2015) bij de overheid is het bedrag dat het GO! per leerling krijgt, gedaald van € 166 in 2009 naar € 127,85 in 2018. De scholengroepen passen dit verschil in de feiten bij, maar dat gaat ten koste van andere onderwijsniveaus en -vormen.

Wij vragen dat het bedrag van de dotatie wordt opgetrokken naar de reële kostprijs van een leerling in het deeltijds kunstonderwijs en dat het wordt teruggezet op (minimaal, gezien het niet-indexeren) € 166 per leerling. Wij vragen ook dat het bedrag van de dotatie vervolgens mee evolueert met de groei van de schoolbevolking.

Wij blijven herhalen dat de Vlaamse overheid in de middelen hoort te voorzien die het GO! nodig heeft voor de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs: uren, werkingsmiddelen, infrastructuur, leerlingenvervoer, regelgeving e.d. Academies moeten in staat zijn om autonoom en onafhankelijk van bijkomende middelenstromen te functioneren. Dat onafhankelijk zijn van bijkomende middelenstromen is voor het GO! een voorwaarde om op een eerlijke manier deeltijds kunstonderwijs te kunnen organiseren. Die onafhankelijkheid is ook absoluut noodzakelijk om te kunnen inspelen op de mogelijkheden die de nieuwe opleidingsstructuur biedt. Andere onderwijsverstrekkers kunnen op derdenmiddelen rekenen; in het gefinancierd onderwijs kunnen die extra middelen enkel van de Vlaamse overheid zelf komen.

Als niet voldaan wordt aan die onafhankelijkheidsvoorwaarde, wordt de grondwettelijke opdracht van het GO! zowel politiek als beleidsmatig miskend.

Geconsolideerde jaarrekening GO!

Elk jaar moet de Raad van het GO! voor 30 september zorgen voor een geconsolideerde jaarrekening over het voorgaande boekjaar. Dit jaarverslag wordt op een vroeger tijdstip opgemaakt, op een ogenblik dat de geconsolideerde jaarrekening voor het net over het voorgaande boekjaar nog niet door de Raad is goedgekeurd. Daarom worden de cijfers van 2017 besproken.

Een geconsolideerde jaarrekening moet een overzicht leveren van de resultaten van het gehele GO!, en brengt dus de cijfers van alle scholengroepen samen met de cijfers van de centrale diensten. De jaarrekeningen van de verschillende entiteiten worden wiskundig samengevoegd en om dubbeltelling te vermijden worden onderlinge transacties en saldi geëlimineerd. Dit leidt tot positieve of negatieve consolidatieverschillen.

Eerst geven we de geconsolideerde jaarrekening van het gehele GO! en daarna die van de scholengroepen. De centrale diensten nemen immers een groot deel van het vermogen voor hun rekening en hun structuur is zo anders, dat het nuttig is ook de geconsolideerde jaarrekening van de scholengroepen zonder de centrale diensten voor te stellen.

Consolidatie van het gehele GO! is de integrale samenvoeging van jaarrekeningen en de eliminatie van onderlinge transacties en saldi van:

  • 26 scholengroepen;
  • GO! centrale diensten;
  • SKOGO (Stichting Kinderopvang GO!).

Als kerncijfers kunnen we meegeven:

  • balanstotaal: € 956 miljoen;
  • resultaat van het boekjaar: positief resultaat van € 25,7 miljoen;
  • overgedragen resultaat: tekort van € 241 miljoen;
  • eigen vermogen: € 880 miljoen = 92% van totaal vermogen.

De verhouding van elke entiteit tot het balanstotaal is de laatste twee jaar zo goed als dezelfde gebleven: de centrale diensten nemen iets meer dan twee derde voor hun rekening (68,6%), de scholengroepen iets minder dan één derde (31,2%) en SKOGO slechts 0,2%.

Activa

Knipsel_activa_in_euro.JPG

Vaste activa

  • 80% gebouwen en terreinen (incl. in aanbouw);
  • 11% installaties en machines (computers, keukens, e.d.);
  • 8% meubilair en rollend materieel. 

Er werd op netniveau financieel meer geïnvesteerd dan er werd afgeschreven of verkocht, maar heel wat activa hebben ondertussen een boekwaarde van 0 euro en die zouden ook vernieuwd moeten worden. De scholengroepen investeerden gemiddeld € 1,28 miljoen. Dit is aanzienlijk meer dan de afschrijvingen, die gemiddeld € 0,90 miljoen bedragen.

De materiële vaste activa zijn de grootste groep aan vast actief op netniveau, omdat het GO! een groot patrimonium heeft. De terreinen en gebouwen (incl. activa in aanbouw) palmen 80,5% van alle vaste activa in. De centrale diensten hebben € 42,5 miljoen geïnvesteerd in terreinen en gebouwen.

Eind 2017 was er voor € 152,5 miljoen aankoopwaarde niet definitief opgeleverd.

Knipsel_materiële_vaste_activa.JPG

Uit onderstaande grafiek blijkt dat het gebouwenpatrimonium trager vervangen wordt dan de huidige afschrijvingstermijn van 33 jaar. Bovendien is 90% van de GO! gebouwen al ouder dan 33 jaar, waardoor zij een boekwaarde van 0 euro hebben. De investeringen worden afgewogen tegenover de gebouwen die nu wel nog een boekwaarde hebben in onderstaande grafiek. Ook om die te vervangen beschikken we over onvoldoende middelen. De oudere gebouwen vervangen is helemaal onmogelijk.

Dit bedrag wordt mee bepaald door de middelen die het GO! van de overheid krijgt. De afgelopen jaren werd hiervoor niet voldoende geïnvesteerd, dus zou ook die achterstand in vervangende nieuwbouw of grondige renovatie, die almaar groter wordt, moeten worden weggewerkt. Het GO! kan zijn patrimonium dus niet voldoende vernieuwen. De staat en de waarde van het patrimonium dalen (zie hoofdstuk ‘Infrastructuur’).

Knipsel_boekwaarde.JPG

Voor installaties, machines en uitrusting zijn er verschillen tussen de scholengroepen en de centrale diensten. Bij het GO! (op netniveau) is de boekwaarde hiervan in totaal met 4% gestegen, maar bij de centrale diensten is die met 18% gedaald, terwijl ze bij de scholengroepen met 5% gestegen is. Eind 2017 beschikken de centrale diensten voornamelijk over technische installaties (€ 1,2 miljoen) en computeruitrusting (€ 0,8 miljoen). De scholengroepen hebben meer installaties en uitrusting (€ 29,9 miljoen), technische installaties (€ 14,5 miljoen), computeruitrusting (€ 11,2 miljoen) en keukeninstallaties (€ 8,4 miljoen). 

Het meeste meubilair en rollend materieel zit logischerwijze bij de scholengroepen (98,8%). De scholengroepen beschikken voornamelijk over schoolmeubilair (58%), bussen (21%) en kantoormeubilair (11%). De centrale diensten hebben vooral kantoormeubilair (97%).

Vanaf 2017 heeft de begeleidingscommissie Financiën[1] een nieuwe richtlijn uitgevaardigd om infrastructuurwerken die scholengroepen laten uitvoeren te activeren onder de rubriek ‘Overige materiële vaste activa’. Daardoor is het bedrag van deze rubriek met € 7,2 miljoen toegenomen.

[1] De begeleidingscommissie Financiën is opgericht krachtens het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de scholengroepen en het centrale niveau van het gemeenschapsonderwijs van 6 juli 1999. Ze heeft de volgende taken:

  1. richtlijnen uitvaardigen om de uniforme toepassing van de bedrijfseconomische boekhouding van de scholengroepen en het centrale niveau te waarborgen;
  2. maatregelen van interne controle op de boekhoudkundige verrichtingen uitwerken;
  3. toezicht op de toepassing van de maatregelen van interne controle.

Vlottende activa

Zowel bij de scholengroepen als bij de centrale diensten bestaat het vlottende actief vooral uit geldbeleggingen en liquide middelen. Bij de centrale diensten is het meeste geld belegd (83%), bij de scholengroepen staat het overwegend op bankrekeningen (77%). Er mogen enkel risicoloze beleggingen genomen worden.

De voorraden bestaan voornamelijk uit grondstoffen (46%), hulpstoffen (26%), brandstoffen voor verwarming (15%) en in mindere mate uit goederen en materiaal bestemd voor verkoop (7%), gereed product (5%) en goederen in bewerking (1%). De voorraad bij de centrale diensten is promotiemateriaal in de webwinkel.

De vorderingen op korte termijn zijn met 10,2% gedaald. Bij de scholengroepen bestaan de kortlopende vorderingen voor 72% uit leerlingenfacturen.

Passiva 

Knipsel_passiva_in_euroJPG.JPG

Het eigen vermogen binnen de consolidatie is aanzienlijk gestegen met € 56,6 miljoen. Dat komt vooral omdat de kapitaalsubsidies toegenomen zijn met € 30,2 miljoen en het overgedragen resultaat met € 26,6 miljoen (evenredig opgesplitst in € 13,3 miljoen bij de centrale diensten en € 13,3 miljoen bij de scholengroepen).

Artikel 42 § 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende een geïntegreerde boekhouding bepaalt dat de investeringsdotaties en soortgelijke voorinvesteringen in resultaat worden genomen op hetzelfde ritme als dat van de afschrijvingen waarvoor ze werden verkregen. Dit zijn de kapitaalsubsidies. De tegenpost van de investeringsdotatie is de rubriek ‘Dotaties, subsidies, toelagen en soortgelijke’ als onderdeel van het eigen vermogen.

Het kapitaal en de reserves blijven nagenoeg constant. Het kapitaal vertegenwoordigt het aanvangspatrimonium van het GO! voor € 566 miljoen in de boekhouding van de centrale diensten en voor € 106 miljoen bij de scholengroepen.

De centrale diensten slepen een overgedragen verlies met zich mee als gevolg van de geboekte afschrijvingen op het aanvangspatrimonium. Bij het starten van de boekhouding wou men een zicht hebben op de waarde van de gebouwen. Daarom werd een waarde en een afschrijving geboekt. Deze afschrijvingen werden in de resultatenrekening op een kostenrekening geboekt, waardoor een verlies werd geboekt. Dit verlies verminderde wel door het positieve resultaat van € 13,3 miljoen. De scholengroepen hebben hun overgedragen resultaat met 12,31% verhoogd tot € 121,2 miljoen.

De schulden tot slot zijn bij de centrale diensten gedaald, bij de scholengroepen zijn ze stabiel gebleven.

Knipsel_rennende_kinderen.JPG

Resultatenrekening

Knipsel_resultatenrekening.JPG

Het geconsolideerde resultaat van het boekjaar 2017 is een positief resultaat van € 25,7 miljoen tegenover een positief resultaat van € 16,7 miljoen in 2016. Dit is het gevolg van een positief operationeel resultaat van € 21,6 miljoen, een financieel resultaat van € 0,07 miljoen en ten slotte een uitzonderlijk resultaat van € 4,0 miljoen.

Operationeel resultaat

In 2017 bedraagt het operationele werkingsresultaat € 21,6 miljoen, wat € 15,8 miljoen meer is dan in 2016. In vergelijking met 2016 zijn de opbrengsten met € 10,2 miljoen gestegen, terwijl de kosten met € 5,6 miljoen gedaald zijn. Deze daling is echter het gevolg van de eerder vermelde richtlijn uitgevaardigd door de begeleidingscommissie Financiën (zie ‘Vlottende activa’).

73,9% van de werkingsopbrengsten komt uit dotaties, toelagen en subsidies, 6,5% uit omzet van voornamelijk schoolmaaltijden en 19,6% uit andere operationele opbrengsten. De werkingskosten bestaan voor 48,4% uit de aankoop van diensten en diverse goederen, 32,1% uit loonkosten, 12,2% uit afschrijvingen en 5,8% uit verkoopkosten. Het financiële resultaat van 2017 is met € 0,15 miljoen gedaald tot € 0,07 miljoen, voornamelijk omdat de intrestvoeten op bankrekeningen en beleggingen nog altijd zeer laag blijven, terwijl de financiële kosten alsmaar toenemen.

Het uitzonderlijke resultaat is ten slotte voornamelijk het gevolg van de meer- of minderwaarde op de verkoop van vaste activa.

Jaarrekening centrale diensten

Voor de centrale diensten bespreken we de jaarrekening 2018. Conform het Rekendecreet bestaat de rapportage uit een ‘bedrijfseconomisch luik’ en een ‘begrotingsluik’. Dit gaat over de cijfers van de administratie en de pedagogische diensten.

De centrale administratie moet zowel een bedrijfseconomische als een budgettaire boekhouding voeren, met een belangrijke focus op het budgettaire, aangezien zij als overheidsorgaan wordt beoordeeld op basis van deze uitvoeringen en begrotingen. In wat volgt wordt het bedrijfseconomische resultaat besproken.

De Raad heeft de jaarrekening 2018 goedgekeurd op 22 maart 2019.

Balans Activa

Knipsel_balans_na_winstverdeling.JPG
Knipsel_balans_na_winstverdeling_vlottende_activa.JPG

Vaste activa

De vaste activa zijn de bezittingen die er voor langere tijd zijn, zoals gebouwen, machines en meubilair. Ten opzichte van vorig boekjaar zijn ze met € 34,60 miljoen gestegen. Dit komt voornamelijk omdat de waarde van terreinen en gebouwen (MAR rekening 22 Terreinen en gebouwen + MAR rekening 27 Activa in aanbouw) van € 532 miljoen naar € 570 miljoen gestegen is.

Er zijn geen immateriële vaste activa aangekocht en de afschrijvingskosten bedragen € 443. Het gaat om weinig tastbare bezittingen; binnen het GO! gaat het hoofdzakelijk om licenties en certificaten voor o.a. tekenprogramma’s, beveiligingsprogramma’s, apps en zo meer.

Er is voor € 61,17 miljoen geïnvesteerd in terreinen en gebouwen, terwijl de afschrijvingskosten € 22,35 miljoen bedragen. Wanneer een gebouw ouder is dan 33 jaar, wordt er niet meer op afgeschreven, en dat is het geval voor 90% van de GO! gebouwen.

Bij de verkoop van vaste activa, zoals gronden en gebouwen, en buitengebruikstellingen na de afbraak van een gebouw worden zowel de oorspronkelijke aanschaffingswaarde als de geboekte afschrijvingen uit de boekhouding gehaald. Er is het afgelopen jaar voor € 40,66 miljoen aan historische aanschaffingswaarde en voor € 39,33 miljoen aan geboekte afschrijvingen uit de boekhouding gehaald. Het betreft drie percelen grond en twaalf bestaande gebouwen die werden verkocht. Daarnaast werden vier percelen grond onteigend. Enkele onroerende goederen hadden nog een boekwaarde van in totaal € 1,33 miljoen. De gerealiseerde meerwaarden, d.i. het verschil tussen de verkoopopbrengsten en de netto boekwaarden, bedragen € 18,29 miljoen.

De installaties en machines hebben een netto boekwaarde van € 1,84 miljoen. Dit is een daling met € 621.883 ten opzichte van 2017 door aankopen ten bedrage van € 99.938 (voornamelijk computeruitrusting) en afschrijvingen voor € 721.822.

De netto boekwaarde van het meubilair en rollend materieel is door aankopen van € 9.928 en afschrijvingen van € 75.657 gedaald tot € 564.000.

Rubriek 28 ‘Financiële vaste activa’ dient voor de registratie van de deelname van het GO! in de private Stichting Kinderopvang Gemeenschapsonderwijs (SKOGO), die werd opgericht om de instroom van leerlingen in het GO! te bevorderen. In het voorbije jaar werd de stichting ontbonden. Het bedrag waarmee het GO! had deelgenomen (€ 2,20 miljoen) werd volledig terugbetaald.

Vlottende activa

De vlottende activa zijn de bezittingen die relatief snel in geld kunnen worden omgezet. Ten opzichte van vorig boekjaar zijn ze met € 20,58 miljoen toegenomen. De voornaamste wijzigingen doen zich voor bij de handelsvorderingen en geldbeleggingen.

Eind 2018 bedragen de openstaande werkingsvorderingen € 20,16 miljoen: een toename met € 9,89 miljoen ten opzichte van 2017.

Op 31 december had het GO! voor € 112,26 miljoen belegd in waardepapieren (zowel effecten als termijndeposito), een stijging met € 11,86 miljoen ten opzichte van 2017. Wegens een overaanbod aan liquide middelen op de financiële markten konden in het voorbije jaar niet steeds alle liquiditeitsoverschotten (her)belegd worden in vastrentende effecten. Daarom werd een gedeelte op een termijndeposito geplaatst. De liquide middelen, inclusief kassen, vertoonden einde 2018 een saldo van € 6,55 miljoen. Dit is een daling met € 3,15 miljoen ten opzichte van 2017. De netto toename in liquiditeiten bedraagt bijgevolg € 8,72 miljoen. Vermits het GO! enkel mag beleggen in door de overheid gewaarborgde papieren, en het aanbod hierin daalt, kunnen niet alle vrijgekomen middelen belegd worden.

Het saldo van de overlopende rekeningen bedraagt € 2,92 miljoen. Dit saldo slaat onder meer op kosten die de jaargrenzen overstijgen en dus deels betrekking hebben op 2019 en later. Daarnaast omvat dit saldo € 2,00 miljoen betreffende de verkoop van een onroerend goed, dat eind 2018 was verkocht maar waarvoor de vordering niet tijdig meer kon worden geboekt.

Balans Passiva

Knipsel_schulden.JPG

Het eigen vermogen is wat overblijft nadat alle bezittingen zijn verkocht aan boekwaarde en de resterende schulden zijn afgelost. Het GO! sluit het boekjaar 2018 af met een positief resultaat van € 16,48 miljoen. Het overgedragen netto verlies bedraagt dan € 345,47 miljoen.

Het saldo van de schulden op meer dan één jaar bedraagt € 140.406 en bestaat uit voorschotten op EU-subsidies voor vier Europese projecten die in 2016 en later zijn opgestart, maar waarvoor nog geen uitgaven zijn gedaan. Het bedrag van de ontvangen voorschotten werd als op te nemen lening geboekt, om te voldoen aan de budgetneutraliteit voor de verwerking van EU-subsidies.

De handelsschulden op ten hoogste één jaar bedragen € 16,42 miljoen en zijn met € 10,20 miljoen toegenomen ten opzichte van 2017. De leveranciersschulden vloeien voort uit de dagelijkse registratie van aankoopfacturen van zowel private als openbare crediteuren. Per einde van het boekjaar 2018 bedraagt deze schuld € 10,90 miljoen. Het merendeel ervan is schuld aan private schuldeisers. De berekening van de provisie ‘Te ontvangen facturen’ ontstaat vanuit de openstaande bestellingen waarvoor eind 2018 de prestaties of diensten geleverd zijn maar nog niet gefactureerd. Er werd een provisie van € 5,18 miljoen geboekt. Daardoor stijgt het saldo van de provisie tot € 5,44 miljoen. De openstaande sociale schulden bedragen op het einde van het boekjaar € 3,07 miljoen.

Het totaal van de balanspost ‘Overige schulden’ bedraagt € 6.000 en omvat twee waarborgen uit 2010 van € 1.000 en een bijkomende borgstelling van € 5.000 die in 2015 genomen werd voor de uitvoering van werkzaamheden.

Het saldo bij de overlopende rekeningen bedraagt € 534.078.

Resultatenrekening

De centrale diensten realiseerden in 2018 een netto resultaat van € 16,48 miljoen.

Bedrijfsresultaat

Het bedrijfsresultaat is negatief, omdat er meer uitgaven dan inkomsten werden geboekt.

De bedrijfsopbrengsten zijn met € 11,73 miljoen gestegen, voornamelijk door de gerealiseerde meerwaarden op verkopen van gronden en gebouwen, die ten opzichte van vorig boekjaar met € 13,28 miljoen zijn gestegen.

De bedrijfskosten zijn met € 355.000 gestegen en liggen in lijn met vorig boekjaar. De personeelskosten en afschrijvingen op vaste activa vormen de grootste kostenpost.

Financieel resultaat

Het financiële resultaat bedraagt € 21,02 miljoen en wordt hoofdzakelijk bepaald door het jaarlijks in resultaat nemen van de investeringsdotatie die de Vlaamse Gemeenschap toekent voor grote infrastructuurwerken. Het bedrag dat jaarlijks in het resultaat wordt opgenomen is afhankelijk van de jaarlijkse kosten die deze investeringen met zich meebrengen.

Resultaat van het boekjaar

Het netto resultaat van het boekjaar 2018 bedraagt € 16,48 miljoen. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het gecumuleerde overgedragen verlies van € 361,95 miljoen per einde vorig boekjaar. Het over te dragen verlies per einde boekjaar 2018 bedraagt bijgevolg € 345,47 miljoen.

 

Ga naar het colofon

Ontvang het "Helemaal GO!"-magazine in je mailbox.

Laden...