Volwassenenonderwijs

1 cursist - lokaal - lachen - volwassenenonderwijs - sociaal - horizontaal - JD.jpg
  • Volwassenenonderwijs staat voor gelijke onderwijskansen en maximale talentontplooiing.

  • Een centrum voor volwassenenonderwijs is de spil voor onderwijs na een eerste schoolloopbaan.

  • Op het vlak van pedagogische begeleiding zet het volwassenenonderwijs blijvend in op samenwerking.

GO! standpunt Meer info Tijdslijn Praktijkvoorbeelden

Gelijke onderwijskansen en talentontplooiing

Het GO! wil in het volwassenenonderwijs blijvend inzetten op drie hoekstenen: algemene vorming, kwalificaties verwerven en een tweede kans.

Gelijke onderwijskansen en het ontwikkelen van zoveel mogelijk talenten zijn de kern van het pedagogische project van het GO!. Dankzij het volwassenenonderwijs zijn cursisten beter inzetbaar in de samenleving en bovendien nemen ze er actiever deel aan. En de kans dat ze erin slagen om werk te vinden is groter. Niet minder belangrijk: volwassenenonderwijs zorgt voor (meer) zelfontplooiing, persoonlijk welbevinden en sociale inclusie. Het vormt met andere woorden een belangrijke hefboom voor economische, sociale en culturele ontwikkeling.

Centra voor volwassenenonderwijs: sterke troeven

De centra voor volwassenenonderwijs vormen voor het GO! de centra voor post-initieel onderwijs bij uitstek en onderwijs na een eerste schoolloopbaan. Het is dé plek waar iemand steeds opnieuw aansluiting kan vinden bij de maatschappij. Bovendien komt een leven lang leren steeds meer op de voorgrond, omdat we langer leven en kennis snel evolueert. Het in het volwassenenonderwijs ontwikkelde typische organisatiemodel werkt hierbij ondersteunend. Het heeft sterke troeven: een fijnmazig en laagdrempelig aanbod, flexibele leertrajecten, een modulair opleidingsaanbod, benadering op maat van een volwassen lerende, én gemotiveerde lesgevers met voeling met de praktijk.

Het GO! telt 10 centra's voor volwassenenonderwijs verspreid over heel Vlaanderen. Die zijn goed voor een marktaandeel van bijna 36% van alle cursisten in het volwassenenonderwijs.

Eigen competenties na een eerste schoolloopbaan uitbreiden, daartoe moet iedereen de kans krijgen in het volwassenenonderwijs.

quote
1 cursist - lokaal - lachen - volwassenenonderwijs - zelfvertrouwen -  horizontaal - EDM.jpg

Schaalvergroting

Onderwijsdecreet XXVII voerde nieuwe rationalisatie- of bestaansnormen voor het (secundair) volwassenenonderwijs in.
Dit maakt dat het landschap volwassenenonderwijs - nog steeds - in volle verandering zit. Immers, zowel op 1 september 2018, 2019 als 2020 kende het GO! belangrijke fusies.

Als gevolg van de hoge rationalisatie- of bestaansnormen is het niet langer mogelijk dat elke scholengroep een cvo onder zijn rangen telt. Dit neemt niet weg dat het GO! vanuit zijn pedagogische project uitdrukkelijk blijft kiezen voor levenslang leren binnen de structuur van een scholengroep. Om dit te faciliteren ontwikkelden we een aangepast aansturingsmodel voor de fusiecentra. Een adviserend Bestuurscollege of ‘Medezeggenschapscollege’ staat de Raad van Bestuur van de inrichtende macht- scholengroep bij, bij het algemeen en het pedagogisch en onderwijskundig beleid van het fusiecentrum. Het Bestuurs- of Medezeggenschapscollege is samengesteld uit bestuursverantwoordelijken van de fuserende centra, de betrokken algemeen directeurs en de directeur van het fusiecentrum.

Het GO! biedt onderwijs aan van kinderdagverblijf tot een leven lang leren vanuit een sterk pedagogisch project en een heldere visie. Een goede afstemming en vlotte doorstroming zijn cruciaal. Alleen dan krijgt elke lerende de beste kansen op onderwijs en ontwikkeling. Hiervoor is de scholengroep de hefboom bij uitstek en die moet op zijn beurt de centra versterken. Concreet zien we kansen in tastbare samenwerking tussen de verschillende onderwijsniveaus en -vormen.

Bij de ontwikkeling van domein- en campusscholen in scholengemeenschappen moet het studieaanbod volwassenenonderwijs mee in rekening gebracht worden. Daartoe zijn de integraalplannen een gepast instrument.

Bruggen slaan tussen verschillende onderwijsniveaus en -vormen en de samenwerking versterken tussen het volwassenenonderwijs, het voltijds secundair onderwijs en Leren & Werken (DBSO) is een uitdaging voor de scholengroepen. Loopbaanontwikkeling, en leeradvies en -oriëntering zijn hierbij belangrijke opdrachten.

Samenwerking met perspectief

Samenwerking is de boodschap. Sterke samenwerking tussen de centra van het GO! met het oog op meer efficiëntie, kwaliteitsverbetering en professionalisering in het volwassenenonderwijs, vormen meer dan ooit een opportuniteit. Regionale samenwerkingsverbanden van de CVO's van het GO! nemen volgende opdrachten ter harte. Het betreft:

  • het maken van afspraken over het onderwijsaanbod binnen het werkingsgebied van het samenwerkingsverband en het verder invulling geven aan een gegarandeerd aanbod volwassenenonderwijs van het GO!;  
  • het maken van afspraken over een informatieverstrekking, doorverwijzing en begeleiding van cursisten;
  • het maken van afspraken over het personeelsbeleid. Denk aan: afspraken maken over aanwerfcriteria, informatie-uitwisseling kandidaturen, …

Daarnaast zijn partnerschappen met andere spelers binnen de volwasseneneducatie aangewezen: CBE, sociaal-cultureel volwassenenwerk en Socius, VDAB, Syntra, het bedrijfsleven, hogescholen, enzovoort. En er zijn de talrijke convenanten tussen het volwassenenonderwijs en diverse beroepsssectoren in het kader van werkplekleren, duaal leren en stage's.

En de centen?

Op 1 september 2019 gingen de nieuwe financieringsregels in voor het volwassenenonderwijs. Binnen dit kader waarderen wij de open end-financiering voor NT2, het behoud van de vrije aanwending van de middelen, de integratie in de reguliere omkadering van de projectmiddelen naar aanleiding van de verhoogde taalvereisten van inburgeraars en de mogelijkheid om, met een akkoord in het lokale comité, substantieel meer middelen te reserveren voor een volgend schooljaar. Het zijn maatregelen die de cvo’s perspectief bieden om beleid uit te tekenen op de langere termijn en de nodige middelen daarvoor in te zetten en desnoods te heroriënteren.

Daartegenover staat dat er voor de middelen voor het gros van de opleidingen wél nog een groeinorm wordt gehandhaafd en dat de overheid dus niet de garantie kan bieden dat een goed beleid ook wordt gehonoreerd met de bijhorende middelen.

We willen dat de nieuwe financiering in álle gevallen zal voorzien in voldoende basisfinanciering en dat het volwassenenonderwijs (dus) zijn maatschappelijke opdracht - een breed, fijnmazig, aanbod aan levenslang leren garanderen - overal zal kunnen (blijven) waarmaken.  

We klagen de ongelijke financiering aan tussen cursisten die wél slagen voor een module/opleiding en cursisten die niét slagen (in- en outputfinanciering en kwalificatiebonus). De overheid wil de cvo’s daarmee stimuleren nóg meer in te zetten op trajectbegeleiding. Maar de slaagkansen van cursisten worden niet alléén bepaald door trajectbegeleiding en een cursist die op het einde van de rit niét slaagt, heeft niet minder inzet gevraagd aan middelen en personeel dan een cursist die wél slaagt. De slaagkansen van cursisten liggen ook niet gelijkmatig over de opleidingen gespreid. Een output-financiering is dan ook nadelig voor centra met ‘moeilijke’ opleidingen. In een concurrentieel landschap, waar de output van het ene cvo mee de omvang van de omkadering en het budget bepaalt waarover het andere cvo beschikt, zet outputfinanciering eerder druk op het aanbod en op de wijze waarop de centra kwalificeren, dan op trajectbegeleiding. Wat specifiek de kwalificatiebonus betreft: heel wat cursisten volgen een gedeelte van een opleiding in het kader van hun sociale en professionele mobiliteit en competentieverhoging. Die cursisten ervaren niét de behoefte om een hele opleiding af te ronden, maar zij realiseren wel degelijk ten volle de finaliteit van het volwassenenonderwijs als onderwijs voor sociale promotie.

In het licht van dat alles blijven wij dan ook de nieuwe financiering en financieringsregels van nabij opvolgen en monitoren en zullen wij aansturen op bijsturing mocht blijken dat zich ergens een ontsporing voordoet. 

Infrastructuur

Centra voor volwassenenonderwijs kunnen hun maatschappelijke opdracht niet langer waarmaken binnen (alleen) de infrastructuur van het dagonderwijs. Van de centra voor volwassenenonderwijs wordt verwacht dat zij snelle en efficiënte leertrajecten ontwikkelen, korte intensieve dagtrajecten die tegemoet komen aan dringende maatschappelijke noden: opleiding naar knelpuntberoepen en integratie van anderstalige nieuwkomers. Centra moeten dus op zoek naar gepaste, betaalbare infrastructuur voor hun onderwijs overdag. Die is niet overal voorhanden. De nood aan eigen infrastructuurmiddelen voor het volwassenenonderwijs (eventueel via het opnemen in de verdeelsleutel voor het toekennen van infrastructuurmiddelen in het onderwijs) wordt dan ook urgent.

Binnen de scholengroepen moet voor huisvesting maximaal ingezet worden op  samenwerking. De integraalplannen zijn hiertoe het instrument bij uitstek.

Samenwerking op het vlak van pedagogische begeleiding over de netten heen?

De steeds verdere inkrimping van extra ondersteuningsmiddelen volwassenenonderwijs zet de typerende netoverstijgende samenwerking zwaar onder druk. Niettemin opteert het GO! voor een blijvende samenwerking op het vlak van  pedagogische begeleiding en willen we die versterken rond thema’s. De deelthema's waar het GO! voor het volwassenenonderwijs via samenwerking op inzet zijn: curriculumontwikkeling, elders verworven competenties, onderwijs aan gedetineerden, afstandsleren, e-leren & gecombineerd onderwijs, én geletterdheid.

quote icoon

Het GO! biedt onderwijs aan van kinderdagverblijf tot een leven lang leren vanuit een sterk pedagogisch project en heldere visie.

Wat met kwaliteitscontrole?

Voor het GO! moet externe kwaliteitscontrole voor het secundair volwassenenonderwijs gericht zijn op ontwikkeling en constructieve input. Maar ook niet bestraffend en niet betalend. En wat gericht moet zijn op output moet op maat van het volwassenenonderwijs.

 

1 cursist - klas - lachen - volwassenenonderwijs - diversiteit - horizontaal.jpg
quote

Partnerschappen met andere spelers binnen de volwasseneneducatie is aangewezen.

Even terugblikken

Hoe het volwassenenonderwijs georganiseerd wordt, is sinds 2007 door het decreet van 15 juni 2007 geregeld. Inmiddels is dat decreet grondig gewijzigd. Zo was er eerder de afschaffing van de 13 consortia – dat zijn werkingsgebieden – volwassenenonderwijs dat een grondige wijziging inhield ten aanzien van het decreet. 
Tijdens de vorige legislatuur werd opnieuw bijzonder hard ingegrepen in het landschap. Niet alleen was er de introductie van de nieuwe rationalisatie- en bestaansnormen en de nieuwe wijze van financiering, maar ook was er de inkanteling van het opleidingsaanbod HBO5 en de Specifieke lerarenopleiding vanuit de CVO's in de hogescholen en universiteiten op 1 september 2020.

Wat wil de Vlaamse overheid?

De Vlaamse overheid blijft via het volwassenenonderwijs inzetten op het verwerven van de nodige kennis, vaardigheden en attitudes in functie van het maatschappelijk functioneren of de re-integratie, een verdere deelname aan onderwijs, de uitoefening van een beroep, de versterking van het Nederlands, de beheersing van een moderne vreemde taal, de verhoging van geletterdheidscompetenties en het behalen van een diploma secundair onderwijs. In de Beleidsnota Onderwijs 2019-2024 wordt verwezen naar de oprichting van een platform levenslang leren, samen met Werk. Op deze manier wil de overheid de synergieën en de samenwerking in het kader van levenslang leren versterken. De Vlaamse overheid wil deze legislatuur ook werk maken van een Decreet Duaal leren voor het volwassenenonderwijs.

Blader door de tijdslijn